Werken met de ademhaling is de basis van alle goede meditatietechnieken. Boeddha gaf allerlei details over het nut van de ademhaling. De belangrijkste punten met betrekking tot de ademhaling staan in het Boeddhisme bekend als de 'prachtige toegangsdeuren' naar meditatie. Het zijn zes punten: tellen, volgen, stoppen, observeren, terugkeren en kalmeren.
1) Tellen:
Het tellen van elke ademhaling is een activiteit die voor een beginner om twee redenen belangrijk is: Ten eerste kan de geest zich daardoor makkelijker op de ademhaling richten. Ten tweede voorkomt het dat er gedachten opkomen die niet ter zake doen of de geest in beslag nemen.
2) Volgen:
Tellen kan saai worden als je al wat controle begint te krijgen over je geest. Stop daar dan mee en houd je aandacht uitsluitend gericht op het ademhalen. Dit noemen we volgen omdat je niets anders doet dan de gewaarwording volgen van de ademstroom die langs je neusgaten stroomt: koel op de inademing en warm op de uitademing.
3) Stoppen:
Naarmate de concentratie door het volgen dieper wordt, opent zich de derde deur: het stoppen. 'Stoppen' verwijst naar het stoppen van de onsamenhangende gedachten die over het algemeen onze aandacht opeisen. De concentratie zelf brengt op een gegeven moment dat stoppen teweeg. Het is niet iets waarnaar gestreefd wordt. Als het niet komt, houd dat in dat het volgen nog niet correct beoefend is.
4) Observeren:
Wanneer gedachten stoppen, of tenminste enigszins afnemen, ontdek je dat de vierde deur opengaat en dat je in staat bent objectief naar dingen te kijken; dat wil zeggen ze te observeren zonder inmenging van concepten. In het algemeen komt, als we ergens naar kijken, de geest in actie met definities, oordelen en een menigte associaties. Het resultaat is dat we nooit echt waarnemen wat zich voordoet. In meditatie kan alles worden waargenomen, maar het beginpunt is meestal het lichaam. Degene die mediteert observeert al die fysieke gewaarwordingen die in het bewustzijn opdoemen. Gemak en ongemak worden domweg gezien. Er wordt niet geoordeeld dat het een beter is dan het andere. Het is niets anders dan een staat van zijn. Gevoelens, gewaarwordingen en emoties worden op dezelfde manier waargenomen. Als je moeite hebt met dit observeren, ga dan op de volgende manier systematisch te werk. Verplaats je gewaarzijn van je ademhaling naar je ogen, dan naar je mond, dan naar je hartslag, dan naar je armen en vingers, dan naar het omhoog en omlaag bewegen van je middenrif, dan naar het gewicht van je lichaam op de grond (of stoel), enz. tot aan het uiterste puntje van je tenen...
Het effect van observeren is niet eenvoudig te omschrijven. Er is beslist een toenemend lichaamsbewustzijn, maar er is ook nog iets meer. Dat ietsje meer kan het best worden omschreven als een soort samensmelten van de mediterende die waarneemt, met dat deel van het lichaam dat waargenomen wordt. Dat is een bijna mystieke ervaring, maar dit kun je ook op rationeel niveau begrijpen. Bewustzijn zit niet alleen in de ogen, of de hersenen, maar ook in dat deel van het lichaam dat wordt waargenomen. Met andere woorden: bewustzijn bevindt zich dus in iedere cel van je lichaam.
5) Terugkeren:
Dit is de vijfde toegangsdeur en deze hoort beslist bij de vergevorderde meditatiepraktijk. Het gaat om de bekwaamheid van degene die mediteert om terug te keren naar de bron van de geest, ofwel, naar je eigen geest te kijken wanneer de aandacht niet in beslag wordt genomen door gedachten. Zoals al eerder gezegd: wij zijn niet onze gedachten. Wij hebben misschien gedachten, maar zijn ze zeer zeker niet! Was dat wel het geval, dan zouden we zeer tijdelijke wezens zijn, want gedachten komen en gaan in ijltempo en volgen elkaar vliegensvlug op. Elke gedachte houdt onze aandacht maar heel even vast. We moeten meer zijn dan die vluchtige mentale voorvallen. 'Terugkeren' helpt degene die mediteert zich van dit feit bewust te zijn, al of niet instaat om de ervaring te verwoorden.
6) Kalmeren:
Kalmeren is de zesde en laatste toegangsdeur van meditatie. Wanneer je je sterk bewust bent, eerst van je lichaam, dan van je geest, ontstaat er een gevoel van diepe vrede dat voorkomt uit een diep besef van eenheid en harmonie binnen jezelf. In plaats van dat alles wat deel uitmaakt van lichaam en geest een afgescheiden, gefragmenteerd bestaan leidt, is er nu een besef van heelheid en volkomenheid. Armen, benen, je middenrif, je hart en je geest zijn allemaal integrale, onderling afhankelijke aspecten van het ene wezen. Het onderscheid tussen de mediterende en het meditatieobject verdwijnt tenslotte en wat er is, is een vredig en vreugdevol bestaansbesef.
Herontdekken van de natuurlijke staat
'Terugkeren' en 'kalmeren' zijn zaken die je kunt gaan ervaren als je al wat gevorderd bent in meditatie. Het is wel een fijne en belangrijke ervaring. De geest en het lichaam gaan hun natuurlijke staat herontdekken. Lichaam en geest kunnen hun natuurlijke staat pas herontdekken wanneer we de hindernissen die ons van die staat scheiden, uit ons hoofd zetten. Die hindernissen worden in eerste instantie gecreëerd door het onvermogen te concentreren, de juiste aandacht te schenken aan ons eigen wezen. Het is net zoiets als het bezitten van een mooi schilderij of een mooie tuin en vergeten dat het er is, want we hebben nooit tijd om ernaar te kijken. Meditatie is de kunst van het kijken naar onze natuurlijke staat en dan beseffen dat de persoon die kijkt en de natuurlijk staat waarnaar hij of zij kijkt, een en dezelfde is.